Hoe de Amsterdamse elite zich steeds verder afzondert: ‘Dit is de volgende stap op de segregatieladder’
Length: • 9 mins
Annotated by Pepijn
Amsterdam schikt zich steeds meer naar de groeiende groep rijken in de stad. Er duiken ledenclubs op, net als dure gyms en ultraluxe wooncomplexen met portier. Een tegenbeweging is er ook: Amsterdammers die 10 procent van hun inkomen weggeven aan goede doelen.
Bij Daily Flowers komen de boeketten in een hagelwitte hoedendoos met een gouden embleem. Bossen van 90 euro met pastelkleurige bloemen staan in rijen opgesteld. Wie wil, kan een boeket van honderd rode rozen laten samenstellen, à 500 euro.
Niet alleen de naam van Daily Flowers is internationaal, de hele sfeer is alsof je er naartoe bent geswipet. Een soort universele, instagrammable ruimte die net zo goed in Dubai of New York had kunnen staan, maar gewoon is opgetrokken in Buitenveldert.
Mede-eigenaar Kevin van Hilst (27) staat met een vrolijk hoofd naast een bos bloemen die is verpakt in een P.C. Hooftstraatachtige shopper. Handig, zo legt hij uit. “Op een verjaardagsfeestje kun je mensen soms belasten met een boeket, want die moeten dan een vaas zoeken en de bloemen afsnijden. Met deze verpakking heb je dat probleem niet. Je zet de tas neer en dan pak je het de volgende dag in alle rust uit. En het ziet er leuk uit.”
Van Hilst en zijn twee zakenpartners – jeugdvrienden – hebben de tijdgeest goed begrepen. Op woensdag hebben ze ‘contentdag’, de rest van de week worden de foto’s van de bloemen op de socials gedeeld. “Iemand uit Londen kan zo een groot boeket bestellen dat we dan bezorgen in Amsterdam.”
Niemand informeert naar de prijs
De drie vrienden verkopen hun bloemen door het hele land in uitgiftemachines. Dit is hun eerste winkel. Dat die op het Gelderlandplein zit, is geen toeval, zegt Van Hilst. “Het is een goede fit. We mikken op een high-end publiek.” Daaronder veel internationale Amsterdammers, valt op te maken uit de vele Engelstalige reviews op de site. Mensen kopen gerust wekelijks een bos van bijna honderd euro voor thuis. Bijna niemand informeert in de winkel naar de prijs. “En op Valentijnsdag of Moederdag lopen sommige klanten met meerdere boeketten de deur uit.”
Het is veel high-end wat vandaag de dag de klok slaat op het Gelderlandplein. Het was altijd al een winkelcentrum op stand met chique modezaken zoals Pauw, maar al een tijdje wordt het assortiment internationaler, net als het publiek. Wie luistert, hoort veel Engelstalig en wie rondkijkt, ziet dat de lokale middenstand zich schikt naar de nieuwe klandizie.
Bij wijnhandel Ton Overmars – sinds 1971 – staan meerdere Japanse whisky’s in de etalage, waaronder een exemplaar met een prijskaartje van 2199 euro. Bij de groenteboetiek (groenteboer dekt de lading niet) liggen de aardbeien à 6,95 euro tête-à-tête met (kleine) bakjes blauwe bessen – twee voor 10 euro.
Dat hier een markt voor is, kun je zien in de data van de afdeling Onderzoek en Statistiek (O&S) van de gemeente Amsterdam. Het aantal mensen in de stad met een topinkomen groeit. Inmiddels verdient 5 procent van de Amsterdammers meer dan twee ton per jaar. Let wel: per persoon. In 2023 ging dat om 35.500 inwoners – ruim twee keer een volle Ziggo Dome.
Sociale insluiting
Als O&S inzoomt op de top 20 procent rijkste Amsterdammers – in 2023 verdienden zij minimaal 60.600 per jaar – dan wordt duidelijk dat deze groep al jaren toeneemt. Vooral bij nieuwkomers (expats) is de stijging heel duidelijk. In 2013 waren er 8000 nieuwkomers met een topinkomen in de stad, in 2023 waren dat er 23.000 – een verdrievoudiging. De onderzoekers hebben bekeken waar het meeste geld door de nieuwkomers wordt verdiend. Met stip op één staat de IT, op de voet gevolgd door consultancy en de financiële instellingen. Bij de 5 procent hoogste inkomens is een derde vrouw en twee derde man.
Some content could not be imported from the original document. View content ↗
Al dat geld wordt ook gespendeerd en dat zie je uiteraard terug in het straatbeeld, al is de manier waarop aan verandering onderhevig – een paar jaar geleden stonden immers VanMoofs en Tesla’s nog voor de nieuwe elite in de stad. Mensen met geld gaan naar dezelfde dure koffietentjes, kopen elektrische bakfietsen met de aanschafprijs van een prima tweedehands auto en doen hun boodschappen in de biologische winkel. Die scheiding van consumptiepatronen is al langer duidelijk, zegt socioloog Jonathan Mijs (40), die aan de Amerikaanse Boston University onderzoek doet naar ongelijkheid.
Maar nu, zegt Mijs, lijkt Amsterdam de eerste tekenen te laten zien van wat hij sociale insluiting noemt. Een deel van de rijken trekt zich terug uit de openbare ruimte en zoekt geïsoleerde plekken om ‘onder ons’ te zijn.
Conciërge en massage aan huis
Voorbeelden genoeg. Zo komen er steeds meer ultraluxe appartementencomplexen in de stad, waar je compleet wordt ontzorgd. Je rijdt met je bolide de inpandige parkeergarage in en vanaf dat moment heb je eigenlijk niets meer met het gewone volk te maken. Alles is binnen de muren van je afgeschermde habitat: wonen, sporten, vermaak. Je kan een lunch aan je eigen eettafel bestellen bij het aanpalende hotelrestaurant en housekeeping komt je bed opmaken.
Pal naast het Gelderlandplein staat Résidence L’Étoile, waar de conciërge je pakketjes naar boven brengt. Zelfs voor een massage blijf je thuis, want daar is in de residentie een aparte kamer voor. Zo zijn er meer voorbeelden in de stad, Dam3 op de Dam, Valerius in Oud-Zuid, Valley op de Zuidas en Q Residences, ook weer in Buitenveldert.
En er komen er meer bij, net als over de top luxe restaurants met champagneknop op je tafel. Ook opvallend zijn de nieuwe member clubs in de stad, zegt oud-hoofdredacteur van Quote Paul van Riessen. “Daar kom je alleen binnen als je lid bent. Mensen vinden het toch leuk om bij elkaar te gaan zitten.”
In de Spuistraat zit Soho House en in Valley aan de Zuidas zit Domín. “Deze member clubs garanderen dat je onder ‘ons soort mensen’ bent. Mensen trekken zich terug op hun eigen plekken, dat maakt de interactie met Amsterdammers uit andere buurten en met andere inkomens steeds kleiner,” zegt Van Riessen.
Voor sporten geldt hetzelfde verhaal. Als je niet in de gym of het zwembad van het appartementencomplex terechtkunt, zijn er legio luxe sportclubs om uit te kiezen. “Als je een paar duizend euro per jaar betaalt, kun je lekker sporten en zweten in de sauna van het Conservatorium Hotel.”
Cement brokkelt af
Dat lijkt allemaal goed voor de stad, er wordt immers geld gespendeerd, maar de aanwas van veel rijke mensen komt volgens socioloog Mijs met een hoge prijs. “Elke ondernemer en elke winkelier zal de prijzen verhogen naar een niveau dat mensen nog net acceptabel vinden. Als er steeds een groep mensen is die de portemonnee makkelijk trekt, wordt dat de nieuwe norm. Dat drijft de prijzen op.”
‘Dat de elite zich nu nóg verder afzondert, is een volgende stap op de segregatieladder’
De gunstige belastingvoorwaarden die in Nederland gelden voor expats werken als een vliegwiel voor deze ontwikkeling, zegt Mijs. Internationals met een topinkomen verdienen niet alleen meer, ze betalen ook minder belasting. Tijdens bezichtigingen van koop- en huurwoningen in Groot-Amsterdam is 60 procent van de kijkers international, bleek uit onderzoek van Het Parool.
Some content could not be imported from the original document. View content ↗
Als gevolg van oververhitte woningmarkt hebben veel mensen met een middeninkomen de stad noodgedwongen verlaten. Daarmee brokkelt ook het cement van de stad af. Intussen raken leefwerelden tussen arm en rijk steeds meer gescheiden, stelde het SCP vorig jaar in een onderzoeksrapport. Vooral de rijken trekken zich terug in hun bubbel, in Amsterdam nog meer dan elders.
Het gevolg van al die schotten tussen verschillende leefwerelden is minder wederzijds begrip en empathie, zegt Mijs. Kortom: je snapt ‘de ander’ minder goed. Dat leidt uiteindelijk tot meer polarisatie. “Dat de elite zich nu nóg verder afzondert, is een volgende stap op de segregatieladder.”
Eigen scholen en politie
In Boston, waar Mijs woont, is deze segregatie al veel verder doorgetrokken. “Elke buurt heeft zijn eigen schoolsysteem en zijn eigen politiedienst. Dat maakt dat de rijke buurten betere scholen hebben. De politie heeft er meer middelen om de boel veilig te houden. In Amerika zijn wijken exclusief voor rijke mensen heel gewoon. Je moet eerst met een pasje langs een bewaker en een slagboom.”
In Zuid-Afrika of bijvoorbeeld Peru is de scheidslijn tussen arm en rijk nog harder. Daar zijn dure wijken waterdicht afgesloten van de sloppenwijken. “Dat zijn extreme voorbeelden van tweedeling, maar dat soort processen gaat in stapjes. En ik maak me zorgen dat Amsterdam een tweede stap in die richting zet.”
Gelukkig is de stad nog lang niet zover, zag Mijs toen hij een paar weken geleden weer eens in het Oosterpark was, in de buurt waar hij is opgegroeid. “Dat is een plek waar veel mensen met geld wonen, maar het viel me op dat er een mooie vertegenwoordiging bij het pierenbadje zat van de rijke diversiteit die Amsterdam biedt. Als je rijke mensen in staat zou stellen een zwembad aan te leggen in de afgesloten binnentuin van hun appartementencomplex, zie je ze daarna niet meer in het Oosterpark. Dat zijn kleine dingen met grote effecten.”
Wat meespeelt, is dat er in de stad veel rijken leven die komen uit landen waar de segregatie groter is. “Projectontwikkelaars zullen voorzien in hun behoefte.” En een weg terug is er amper. “Zo’n pierenbadje als in het Oosterpark, met die diversiteit, is in Boston ondenkbaar.”
Juist mínder veilig
Het is ook interessant om te kijken naar de vraag waarom mensen met geld zich überhaupt wíllen afscheiden? Henk Brouwer, ceo van vastgoedontwikkelaar Breevast, gooide het eerder in een artikel in deze krant op comfort en veiligheid. Hij bouwt twee woontorens in het Beatrixpark. In 2027 moet het klaar zijn: Nobu Residences Park Meadows Amsterdam, met 24 uursdienstverlening én een filiaal van het wereldberoemde restaurant Nobu in huis. Volgens Brouwer is ‘veiligheid’ een heel belangrijke reden om voor zo’n appartementencomplex te kiezen. Een portier bij de ingang en een afgesloten parkeergarage zijn twee grote plussen.
Paul van Riessen herkent dit. “Vroeger droegen ze allemaal mooie horloges, Rolexen en ander duur spul. Tegenwoordig is een Apple Watch het meest gangbaar. Ze zijn toch bang dat een of andere engerd met een hoodie het horloge van hun pols komt trekken.” Niet helemaal onterecht, want daar zijn inmiddels genoeg voorbeelden van, stelt hij. Tegelijkertijd is dat gevoel van onveiligheid wel heel belemmerend. “En dat is spijtig. Voor sommige mensen is het een reden om uit de stad te verhuizen of om je in elk geval zoveel mogelijk terug te trekken in goed beveiligde complexen waar alleen mensen wonen waarvan je denkt: die hebben het niet op mijn geld gemunt. In elk geval niet op een klassieke criminele manier, zal ik maar zeggen.”
Mijs verwacht dat mensen zich, eenmaal in hun gouden kooi, niet veiliger zullen voelen. Eerder het tegenovergestelde. “Ik denk dat je gevoelens van onveiligheid alleen maar voedt als je ervoor kiest om je af te zonderen in je luxeappartement. Hoe minder je de straat op gaat, hoe minder je de buren kent, hoe enger het daarbuiten wordt. Maar eigenlijk denk ik dat iedereen zich minder veilig voelt in een samenleving waarin mensen elkaar niet meer tegenkomen.”
Pyongyang aan de Amstel
Volgens Mijs schaadt het arm én rijk. “Ik denk dat je projectontwikkelaars zo min mogelijk ruimte moet geven om aan dit soort isolerende wensen tegemoet te komen. Van insluiting komt uitsluiting. Als gemeente moet je juist nadenken hoe je de openbare ruimte zo aantrekkelijk mogelijk kunt inrichten – en dan voor iedereen.”
Some content could not be imported from the original document. View content ↗
Amsterdammers noemen ook heel andere redenen om de stad te verlaten, zegt Van Riessen. “Vastgoedman Dirk-Jan Bakker heeft zijn penthouse aan het Vondelpark voor 6,5 miljoen te koop gezet. Hij wilde weg uit, zo vertelde hij ons, ‘Pyongyang aan de Amstel’. Hij klaagde dat je in Amsterdam nog maar dertig kilometer per uur mag rijden, dat horecaondernemers meteen een boete krijgen als een stoel net naast het terras staat.”
Er zijn volgens Van Riessen meerdere factoren die uitmaken of Amsterdam nog aantrekkelijk is voor de well to do. “Robert Vis, oprichter van Bird, is bijvoorbeeld vertrokken omdat hij vindt dat het ondernemersklimaat in Nederland slecht is.”
Tien Procent Club
Maar zoals bij bijna alles is er een tegenbeweging. In Amsterdam heb je sinds vier jaar de Tien Procent Club, een groep mensen die tien procent van hun inkomen afstaan aan het goede doel omdat, zo licht mede-oprichter en entrepreneur Jochem Wieringa toe, ‘voor veel mensen geldt dat ze niet minder gelukkig worden van tien procent minder’. “Veel mensen geven een deel van hun geld liever uit aan iets waar de wereld beter van wordt dan aan een duur etentje.”
‘Het is superfrustrerend dat er letterlijk biljarden euro’s op bankrekeningen staan te niksen’
Op bijeenkomsten bespreken de deelnemers wat de meest effectieve goede doelen zijn. “Wat ik superfrustrerend vind, is dat er letterlijk biljarden euro’s op bankrekeningen staan te niksen. Ik wil dat mijn geld nuttige dingen doet.” Die tien procent minder merkt Wieringa niet, hij helpt er anderen mee en als bonus krijgt hij een goed gevoel cadeau. “Ik ben nu gelukkiger en blijer.”
De Tien Procent Club begon als een geinig experiment, maar groeide zonder enige vorm van marketing van een klein Amsterdams initiatief tot iets dat Wieringa inmiddels een beweging durft te noemen, met clubs in zes andere steden. “We raken een snaar in de tijdgeest. Tien, twintig jaar geleden was dit niet van de grond gekomen.”
Sommigen doneren wel heel riant. Van Riessen denkt dat Amsterdam in die zin reden heeft om jaloers te zijn op Rotterdam. “Je hebt daar de familie Van der Vorm, die een vermogen heeft opgebouwd met de Holland Amerika Lijn. De familie is een mecenas van de stad en investeert in culturele zaken, musea, maar doet ook veel voor de sociaal zwakkeren van de stad. En dan niet een tonnetje hier en een tonnetje daar, maar vele miljoenen. Wat Amsterdam nodig heeft, is een lokale versie van de Van der Vormpjes.”
Over de auteur: Malika Sevil werkt 25 jaar voor Het Parool. Ze schreef veel over gezondheidszorg, ook deed ze verslag van de coronacrisis. Sinds 2022 schrijft ze over kansenongelijkheid, armoede en de kloof.
Some content could not be imported from the original document. View content ↗